(Pers)Bericht
Stichting Behoud Rijnland - 25 november 2016
Wat is nou eigenlijk echt erg?!
Column over besluitvorming Duivenvoordecorridor
Op 3 november jl. wees de gemeenteraad van Voorschoten alle alternatieven voor de bouw van een nieuwe woonwijk in het open weidelandschap rond Duivenvoorde af. Hetzelfde lot onderging het voorstel om de planvorming voor de woonwijk even stil te zetten en een korte tijd van bezinning en onderzoek te nemen.
Er wordt ons sedertdien regelmatig gevraagd of wij daar teleurgesteld over zijn. Ja, natuurlijk zijn wij teleurgesteld. De vraag is of dat nou wel zo belangrijk of erg is. Neen, natuurlijk niet. Maar wat is dan wel belangrijk en/of erg?
Bouwen in de Duivenvoordecorridor
Erg is, dat de gemeente Voorschoten nu een woonwijk gaat ontwikkelen in haar deel van de Duivenvoordecorridor. Die ‘corridor’ is tussen Leidschendam en Voorschoten de laatste open verbinding tussen de duinen en het Groene Hart. Erg is, dat de gemeente alle alternatieven daarvoor van meet af aan heeft afgewezen, ook al voordat ze zelf plannen liet ontwikkelen voor de woonwijk.
De Duivenvoordecorridor zal hierdoor in de komende jaren geleidelijk-aan verder verstedelijken. Want over een aantal jaren zal gevraagd worden waarom er niet nog een paar woningen bij kunnen komen en daarna nog een paar en daarna … enzovoorts. Dat is namelijk een proces dat je overal ziet waar verstedelijking eenmaal begonnen is.
Erg is, dat het open landschap van de Duivenvoordecorridor nu wordt aangetast door de ontwikkeling van een hele nieuwe woonwijk (tussen de Kniplaan en de Veurseweg, bij de Bollenschuur), terwijl het juist de bedoeling was het oorspronkelijke open landschap in de corridor te herstellen en dat te financieren met bepérkte woningbouw (en niet met hele woonwijken).
Waarom geen open kaart?
De vraag is ook waarom de gemeente hierover geen open kaart speelde. Nadat het gemeentebestuur onze alternatieven voor de woonwijk bij de Kniplaan keer op keer had afgewezen, gaf het op het allerlaatst toe dat een aantal van onze alternatieven toch wel degelijk realistisch waren, maar die alternatieven werden in een besloten raadsvergadering vervolgens opnieuw door het college van tafel geveegd.
Door het college werd ook telkens gesuggereerd, dat de gemeente in grote financiële problemen verkeerde en dat er maar iets verkeerd hoefde te gaan of de gemeente zou onder streng financieel toezicht komen. Als onze alternatieven dus al geld zouden opleveren, dan moest dat volgens de gemeente onmiddellijk worden gestoken in de verbetering van de schuldenpositie van de gemeente.
Daar dachten twee oud-wethouders van de gemeente, die op ons verzoek hadden bekeken of onze alternatieven wel realistisch waren, heel anders over. Beiden zijn vastgoed- en financieel expert en zij constateerden op basis van stukken over 2015 namelijk, dat de schuldenpositie van Voorschoten helemaal niet zo uitzonderlijk was en dat het zeker ook niet nodig was die schulden onmiddellijk af te lossen.
Als de gemeente op dit ogenblik werkelijk in grote financiële problemen verkeert, dan zouden die problemen dit jaar dus ontstaan moeten zijn. Maar dan is de vraag waarom dat vorig jaar niet voorspeld kon worden. En dan is ook de vraag of daar geen stevig (openbaar) debat over moet worden gevoerd met navolgbare argumenten, zodat zo nodig ook tegenargumenten kunnen worden ingebracht.
In de raadsvergadering kwam echter ter sprake, dat het college de raad een paar dagen daarvoor zowel schriftelijk als mondeling had geïnformeerd over de financiële situatie van de gemeente. Die informatie bleek doorslaggevend, maar was wel vertrouwelijk en de raad mocht het daar in een openbare vergadering dus niet over hebben. Dus spraken de raadsleden daar niet over of ‘met meel in de mond’. Dat heeft toch echt heel weinig meer met openbaar bestuur te maken.
Een gemeenteraad die zichzelf serieus neemt kan toch geen beleid voeren zonder een glasheldere beschrijving en analyse van de financiële situatie van de gemeente. De raad kan toch geen beleid voeren op basis van geheime informatie over de financiële positie van de gemeente. Zo kunnen raadsleden zich toch ook niet verantwoorden tegenover hun kiezers. En zo krijgen kiezers toch ook geen zicht op het financiële beleid van de gemeente. Laat staan dat zij daarop kunnen reageren of inspreken en aan het debat daarover kunnen deelnemen. Zo komt de legitimiteit van de besluitvorming toch ook op de tocht te staan.
‘Samenspraak’?
De gemeente Voorschoten zegt te willen werken in ‘samenspraak’ met de burger en heeft daarvoor zelfs een ‘participatieladder’ opgesteld. Op die ladder treedt de gemeente terug ten gunste van het burgerinitiatief. De gedachte is, dat de burger initiatieven neemt, meebeslist en samenwerkt met de gemeente, dat de gemeente de burger ziet als partner, de burger informeert en raadpleegt en zijn adviezen serieus neemt. Daar is dus openheid en vertrouwen voor nodig. Van dit alles was weinig te merken bij de discussie over de Duivenvoordecorridor. Je moet een ladder misschien ook niet omschoppen als burgers daar net vol vertrouwen op zijn gaan staan. Dan moet je ook niet meer verbaasd zijn als mensen niet meer gaan stemmen.
Conclusie
Voor een belangrijk deel dus op gronden, die niemand kan beoordelen, heeft de raad begin deze maand besloten toch maar een woonwijk in de Duivenvoordecorridor te gaan ontwikkelen. Daarbij is ook het idee van ‘samenspraak’ (het idee, dat je burgers ook in een vroeg stadium bij de beleidsontwikkeling en besluitvorming betrekt) door het toilet gespoeld. Tenzij je daaronder natuurlijk verstaat, dat je burgers wel aanhoort, maar wat zij inbrengen vervolgens natuurlijk ook van tafel veegt. Het laatste restje open landschap tussen Leidschendam en Voorschoten is hier voor altijd de dupe van en dat is pas echt erg.
Wim ter Keurs, Peter Dordregter en Rob Verdonk