(Pers)Bericht
Bewonersgroepenoverleg RijnlandRoute - 24 april 2014
Inspreektekst van Wim ter Keurs, voorzitter van het Bewonersgroepenoverleg RijnlandRoute, over agendapunt 6 ("Zienswijze op Provinciaal Inpassingsplan RijnlandRoute") van de vergadering van de Commissie Burger & Bestuur op 24 april
Mijnheer de voorzitter, leden van de commissie!
Mijn naam is Wim ter keurs en ik mag hier spreken namens zo’n 30 organisaties die samen het Bewonersgroepenoverleg RijnlandRoute vormen. Het Bewonersgroepenoverleg is een verzameling van organisaties, die 1. zich verzetten tegen de aanleg van de variant Zoeken naar Balans van de RijnlandRoute, 2. pleiten voor de maatregelen die de provincie nu al kan nemen op de bestaande N206-route (de zogenaamde 'no-regretmaatregelen') en 3. de Churchill Avenue het meest voor de hand liggende alternatief vinden indien en voor zover er na de no-regretmaatregelen verdergaande maatregelen nodig zouden zijn.
Ik wil het hier graag hebben over de conceptzienswijze van de gemeente op het Provinciaal Inpassingsplan RijnlandRoute, die u vanavond onder agendapunt 6 bespreekt.
Om een lang verhaal kort te houden: gegeven de positie die u heeft ingenomen ten opzichte van de RijnlandRoute en de bestuurlijke overeenkomst die u met de provincie heeft, vinden wij het een uitstekende brief. Het is ook heel goed, dat de brief zich niet beperkt tot het grondgebied van de gemeente Voorschoten, maar over de gemeentegrenzen heen ook verantwoordelijkheid neemt voor het hele gebied van het Pact van Duivenvoorde.
Wij maken slechts drie kanttekeningen bij de zienswijze en doen u in het verlengde daarvan drie tekstvoorstellen, die rekening houden met uw positie en aansluiten bij de voorliggende tekst van de zienswijze. Onze kanttekeningen en tekstvoorstellen hebben betrekking op de tekst onder het kopje “Verkeer”.
- Volkomen terecht wordt op pagina 2 van de zienswijze gesteld, dat
“een groot deel van de oplossing van het bereikbaarheidsprobleem in de
Leidse regio (ligt) in het oplossen van de huidige verkeersknelpunten
rondom het Lammenschansplein in Leiden.”.
Wij geven u dan ook in overweging de wel heel erg voorzichtige oproep halverwege de tekst onder het kopje “Lammenschansplein en Europaweg (N206)”om “te onderzoeken of bij de realisatie van het project gestart kan worden met” (die maatregelen op de bestaande N206-route) te veranderen in een krachtiger pleidooi: “wij pleiten ervoor, dat bij de realisatie van het project gestart wordt met de uitvoering van (…)” enz..
- Wij geven u in overweging aan het slot van de tekst onder het kopje
“Lammenschansplein en Europaweg (N206)” een zin toe te voegen, die ons
straks bij ons beroep tegen het vastgestelde inpassingsplan zeer zou
steunen en waarmee u - met behoud van uw eigen positie - ook die
inwoners van Voorschoten een dienst zou bewijzen die op goede gronden
ernstig twijfelen aan de noodzaak van de RijnlandRoute.
Die zin zou kunnen luiden: “Wij verzoeken u serieus in te gaan op de bezwaren van degenen die zich afvragen waarom de provincie voor de RijnlandRoute heeft gekozen en waarom niet volstaan kan worden met veel beperktere, goedkopere en sneller uit te voeren maatregelen op de bestaande N206-route aan de oostkant (en de westkant) van Leiden”.
- Even verderop wordt onder het kopje “Verminderen sluipverkeer”
terecht gesteld, dat de effecten van het huidige tracé (door alle
aanpassingen die intussen hebben plaatsgevonden) wel eens heel anders
zouden kunnen zijn dan zoals berekend in het 2e fase MER[1],
gevolgd door het verzoek aan de provincie de effecten van de huidige
variant op het lokale wegennet inzichtelijk en beoordeelbaar te maken.
U zou daaraan kunnen toevoegen: “Dit kan uiteraard het beste gebeuren door een aanvulling op het MER, zoals de Commissie voor de milieueffectrapportage op 29 november 2012 ook suggereerde in haar toetsingsadvies over het 2e fase MER en zoals gedeputeerde De Bondt ook aankondigde in de vergadering van de Statencommissie Verkeer en Milieu op 10 april 2013”.
Tot slot: Eerder hebben wij uitstekend samengewerkt met de gemeente bij het schrijven van zienswijzen. Desgewenst zijn wij uiteraard graag bereid dat bij de voorliggende zienswijze ook te doen. Zoals eerder met u besproken, zijn we ook bereid die punten uit uw zienswijze, waar geen bevredigende reactie op is gekomen, straks in ons beroep op te nemen.
Dank voor uw aandacht!
[1] Daarin heeft de opsteller van de zienswijze volkomen gelijk. Doordat aan de oostkant van Leiden de bypass Oostvlietpolder is vervallen en doordat aan de westkant van Leiden de aansluiting van de RijnlandRoute op de A44 is veranderd, zal het verkeer zich anders over het wegennet verdelen. Dat kan tot andere milieueffecten leiden en ook tot sluipverkeer door Voorschoten. Toen de provincie alleen nog tot de boortunnel onder Voorschoten besloten had, heeft gedeputeerde De Bondt aan de landsadvocaat gevraagd of daarvoor een nieuw MER nodig was en het antwoord daarop luidde ontkennend (zie de brief van GS aan PS d.d. 22 november 2012; kenmerk PZH-2012-359596346). Maar intussen is er natuurlijk veel meer veranderd aan het ontwerp van de RijnlandRoute.
Concept zienswijze Gemeente Voorschoten
----------------------------------------------
De gemeente heeft het eerste tekstvoorstel overgenomen (een krachtig pleidooi om z.s.m. te beginnen met de maatregelen op de bestaande N206-route in plaats van de voorzichtige oproep om te onderzoeken of daarmee begonnen kan worden).
Ook het derde tekstvoorstel heeft de gemeente overgenomen (het verzoek aan de provincie om een aanvulling op het milieueffectrapport te laten maken, omdat de RijnlandRoute nu - door alle aanpassingen die intussen hebben plaatsgevonden - wel eens heel andere effecten zou kunnen hebben dan eerder berekend en omdat de gedeputeerde De Bondt vorig jaar ook heeft toegezegd dat er een aanvulling op het MER zou komen).
Het tweede tekstvoorstel (het verzoek aan de provincie serieus in te gaan op de bezwaren van degenen die zich afvragen waarom ze voor een hele nieuwe autoweg heeft gekozen en niet voor de veel beperktere, goedkopere en sneller uit te voeren maatregelen op de bestaande N206-route aan de oostkant (en de westkant) van Leiden) heeft de gemeente niet overgenomen, omdat de gemeente geen verzoeken voor anderen wil doen.