Stichting Behoud Stad, Natuur en Landschap Rijnland

 

Uit het 

 

Verzoek Hooigrachtbewoners tot opschorting van referendum verworpen

 

RGL mag als trein op posters staan

DOOR BINNERT GLASTRA

LEIDEN - Tegenstanders van de Rijn Gouwe Lijn mogen deze op posters afbeelden met bielzen, kiezels en spoorwegovergangen. En het referendum over de geplande lightrailverbinding tussen Gouda en Leiden wordt niet opgeschort, zoals gevraagd door bewoners van de Hooigracht. Dat heeft de Leidse referendumkamer gisteren bepaald.

Fractievoorzitter Jos Posthuma van GroenLinks diende de klacht in tegen de posters die tegenstanders gebruiken. Hij vindt dat de affiches een verkeerde voorstelling van zaken geven, maar de referendumkamer acht enige vorm van overdrijving aanvaardbaar. Bovendien, zo stelt de referendumkamer, is voldoende duidelijk dat 'de gewraakte affiches een ludiek karakter hebben'. Posthuma's belangrijkste bezwaar omvat het gebruik van het woord 'trein' om de RGL aan te duiden en het afbeelden van een trein. Wat dat laatste betreft, kreeg Posthuma het deksel op de neus: wat hij aanzag voor een trein, blijkt een bestaand lightrailvoertuig te zijn. Wat het woord 'trein' betreft oordeelt de referendumkamer dat de tegenstanders best de treinaspecten van lightrail mogen benadrukken, net zoals voorstanders de RGL een tram noemen en de eigenschappen daarvan benadrukken.

De referendumkamer sprak zich gisteren ook uit over een klacht van Hooigrachtbewoner De Vries, die het referendum uitgesteld wil zien omdat zijn straat pas op 30 januari te horen kreeg dat de Breestraatbussen daar komen te rijden na aanleg van de RGL. Een te late datum om nog subsidie te kunnen aanvragen voor een nee-campagne en volgens De Vries te laat om de stad erover nog volledig te kunnen informeren.

De Vries krijgt gelijk dat 30 januari achteraf gezien inderdaad erg laat was voor een informatiebijeenkomst. Daarentegen heeft de gemeente in oktober en november wel overleg gevoerd met de betrokken wijkverenigingen. Opschorten van het referendum op 7 maart is volgens de referendumkamer buitenproportioneel. Bovendien is De Vries nu zelf te laat. Tussen 30 januari en het moment waarop hij om uitstel vroeg, verliepen drie weken.

De Vries, die uiteraard teleurgesteld is over de uitspraak van de referendumkamer, heeft voor die periode van drie weken wel een verklaring. "Het was de tijd die ik nodig had om milieurapportage te verwerven, want zonder dat begon ik niks." De Leidenaar zegt nu naar de Nationale Ombudsman te stappen. "Dat heeft weliswaar voor dit referendum geen effect meer, omdat een uitspraak van de Ombudsman te laat zal komen. Maar voor eventuele volgende referenda is het natuurlijk wel zinvol."

 

Terug naar

Terug naar