Uit het
Stichting over Rijnlandroute
"Rapport deugt niet"
DOOR HERMAN JOUSTRA
VOORSCHOTEN
- De argumenten om de noodzaak van een Nieuwe
Rijnlandroute aan te tonen, deugen van geen kant. Dat stelt de stichting Behoud
Stad, Natuur en Landschap
Rijnland.
De
stichting vindt het 'irreëel'
dat de provincie uitgaat van
een enorme groei van
het aantal kantoren (70 procent in tien jaar). Verder is de stichting het niet,
eens met het idee dat er een 'onwaarschijnlijk grote' uitbreiding van de
oppervlakte van bedrijventerreinen nodig is en dat de provincie rekening houdt
met een gestage groei van het autoverkeer. Tegelijkertijd meent de provincie,
dat de fiets en het openbaar vervoer nauwelijks zullen worden gebruikt. De
kritiek van de stichting richt zich op het milieueffectrapport (MER) dat de
provincie heeft gemaakt voor de Rijnlandroute. Behoud Stad, Natuur en Landschap
Rijnland vraagt zich bovendien af wat de zin is van de milieu-effectrapportage,
omdat het rijk en provincie het al eens zouden zijn geworden over het meest
geschikte tracé, namelijk een nieuwe weg van de A44 naar de A4, dwars door
Voorschoten en langs de Stevenshof naar de N11. De provincie wil nog wel twee
andere varianten onderzoeken. Toch vraagt de stichting
zich af of 'de hele
milieu-effect- rapportage daardoor niet een verplicht ritueel wordt, dat
alleen dient om een vooraf bepaalde keuze te legitimeren'. "Terwijl de
milieu-effectrapportage juist zou moeten laten zien welke keuzen er mogelijk
zijn als je ook het milieu een volwaardige plaats in de besluitvorming geeft."
De echte
problemen kunnen volgens de stichting veel goedkoper, sneller en beter worden
aangepakt met maatregelen op de bestaande N206-route dan met grote nieuwe
autowegen, zoals het verdubbelen van de Ir. Tjalmaweg tussen Katwijk en
Leiden, het verbeteren van de aansluiting van de Ir. Tjalmaweg en de
Plesmanlaan op de A44 en het doortrekken van de Churchilllaan naar de
Europaweg. Volgens de stichting is daar in de MER geen enkele aandacht voor.